fbpx
0

Winkelwagen

Paarden zijn heel afhankelijk van hun mond

Op de eerste plaats moeten ze ermee eten en daarmee start het spijsverteringsproces. Een goed functionerend gebit is belangrijk voor het optimaal benutten van het voer en het voorkomen van spijsverteringsproblemen.

Daarnaast voelt een paard met een goed behandeld gebit zich prettig bij het rijden, omdat er geen irritatie aan de tanden en kiezen ontstaat door het bit.

Gebitsproblemen bij paarden

Paarden gebruiken hun tanden en kiezen oorspronkelijk gemiddeld 18 uur per etmaal. De onderkaak beweegt zich als een molensteen over de stilstaande bovenkaak. Tegenwoordig eten de meeste paarden hooguit een paar uur per dag. Daardoor ontstaan er haakjes en oneffenheden op het kauwvlak en dan passen de kauwoppervlakken niet meer zo goed op elkaar. Ook de snijtanden slijten niet meer gelijkmatig af en daardoor kan scheefgroei ontstaan of de snijtanden worden veel te lang waardoor de kiezen niet meer op elkaar komen. Daarnaast kan er bij het wisselen van alles fout gaan, waardoor het gebit niet meer optimaal werkt.

Paardentandartscontrole

Daarom is regelmatige controle en behandeling bij elk paard nodig. Je voorkomt hiermee dat je paard last heeft van voor jou onzichtbare tandproblemen.

De gevolgen van een slechte gebitsverzorging voor het paard

  • Conditieverlies en vermagering. Door de scherpe en pijnlijke haakjes op zijn tanden zal je paard slechter gaan kauwen. Daardoor kan je paard gaan vermageren en conditie verliezen.
  • Voerverlies, slechte vertering en koliek. Door slecht kauwen worden er proppen voer gevormd, er wordt meer gemorst en het voer wordt slecht gemalen. Zo kan het paard niet alle voedingsstoffen uit het voer halen en is er meer kans op koliek.
  • Het paard zal minder goed te rijden zijn. Door de pijnlijke beweging in de mond zal het paard zo min mogelijk kauwen op het bit. Ook schudden met het hoofd, slecht aan de teugel gaan en vastzetten van het bit kunnen signalen zijn van problemen in de mond.
  • Abnormaal gedrag en bewegingen. Angst om het hoofdstel aan te krijgen, tong uit de mond steken, vluchtgedrag, het vasthouden van het lichaam, waardoor het zelfs kan lijken dat het paard kreupel is. Dit zijn allemaal symptomen waarvan de oorzaak in het gebit kan zitten.
  • Overbelasting en slijtage van het kaakgewricht. Door een verkeerde verdeling van de druk over tanden, kiezen en kaakgewrichten kunnen de kaakgewrichten overbelast worden, waardoor slijtage aan het kaakgewricht kan ontstaan.

De behandeling

Het onderzoek
Voor de behandeling wordt het paard gesedeerd (licht verdoofd), zodat het rustig stil blijft staan. Dit voorkomt veel stress bij het paard, de eigenaar en de paardentandarts en de paardentandarts kan op deze manier ook nauwkeurig werken. De paardentandarts gebruikt een mondsperder om de mond van het paard goed open te houden en hij heeft ook voldoende verlichting nodig. Dan wordt het gebit onderzocht. De lengte en de hoek van de snijtanden wordt bekeken, de stand van de kiezen, de aanwezigheid van haken, wolfstandjes en de aanwezigheid van overblijvende melktanden en –kiezen.

De eigenlijke behandeling
De behandeling van de paardentandarts begint met het elektrisch wegraspen van scherpe haken en doppen. Daarna worden de kiesoppervlakken in balans en in lijn gebracht. Met de rasp wordt de fijne afwerking verzorgd. Eventueel aanwezige wolfstandjes worden verwijderd. Vervolgens worden in de boven- en onderkaak de zogenaamde bitseats gemaakt. De eerste tand van de achterste kiezen wordt dan een beetje afgerond, waardoor er iets meer plaats is voor het bit. Dan worden de snijtanden op de juiste lengte gebracht, zodat de kiezen goed kunnen sluiten. Ook de haaktanden worden ingekort en afgerond zodat het totale gebit weer in balans is.

Wanneer en hoe vaak moet mijn paard naar de tandarts?

Problemen kunnen optreden door trauma (bijvoorbeeld een klap tegen de kaak), bij het doorbreken van de melktanden of tijdens het wisselen. Controle is dus vanaf de geboorte al nodig. Het liefst één keer per half jaar tot het paard klaar is met wisselen (tot 4,5 jaar). Bij volwassen paarden met een normaal gebit is controle en eventuele behandeling minimaal 1x per jaar aan te raden.